DCD staat voor Developmental Coördination Disorder. In de DSM-V (2013) wordt dit een coördinatieontwikkelingsstoornis genoemd. Voorheen werd vaak gesproken over dyspraxie.
DCD openbaart zich gedurende de ontwikkeling van een kind en kan pas vanaf ongeveer 5 jaar worden vastgesteld. Door het ontbreken van duidelijke uiterlijke kenmerken ervaart het kind vaak onbegrip. De motorische onhandigheid kan leiden tot een gevoel van onvermogen en frustratie. Gevolg is dat zij minder vaak deelnemen aan fysieke en sociale activiteiten met leeftijdsgenoten.
De diagnose
Leerlingen met de diagnose DCD hebben problemen met het aanleren en uitvoeren van motorische vaardigheden. Bovendien verrichten zij motorische handelingen duidelijk slechter dan leeftijdsgenoten zonder DCD. Dit kan zowel gaan om de grove als de fijne motoriek. Motorische vaardigheden kosten voor een leerling met DCD veel (fysieke en geestelijke) inspanning en leiden vaak tot problemen als vermoeidheid en traagheid.
Leerlingen met de diagnose DCD zijn meestal onhandige, houterig bewegende leerlingen bij wie er geen onderliggende medische oorzaak wordt gevonden.
DCD komt vaak voor
30-60% van de schooltaken vereist motorische activiteiten van een leerling. Leerlingen zonder DCD voeren taken vanzelfsprekend en zonder nadenken uit. Voor leerlingen met DCD ligt dit anders, zij presteren vaak onder hun niveau.
Leerlingen met DCD doen 66% van het werk in de tijd waarin de andere leerlingen alles af hebben. Voor leerlingen met DCD kost het werk veel meer inspanning.
Uit internationale onderzoeken is gebleken dat DCD 3 tot 7 keer vaker voorkomt bij jongens dan bij meisjes. Bij 5-10% van de basisschoolleerlingen zijn er kenmerken van DCD. Dit betekent dat er in vrijwel iedere groep sprake kan zijn van één (of meerdere) leerling(en) met DCD.
Oorzaak
DCD wordt meestal beschouwd als een uiting van een in aanleg niet optimaal ontwikkeld zenuwstelsel. Over de oorzaken bestaat geen eenduidigheid. Erfelijke factoren en problemen rond de geboorte worden als mogelijke oorzaken genoemd. De diagnose geeft alleen aan dát er iets aan de hand is, niet wát dat is. Kinderen met DCD vormen daardoor een zeer heterogene groep, waarbij zowel de aard als de ernst van de problemen sterk kunnen verschillen.
Diagnosestelling
Binnen Het Landelijk DCD Netwerk is in november 2013 afgesproken dat de diagnose DCD alleen gesteld mag worden door een revalidatiearts of een arts die hiertoe geschoold is. De diagnosestelling vindt bij voorkeur plaats in een multidisciplinaire context.
De officiële DSM-V (2013) criteria voor DCD zijn:
- Het verwerven en uitvoeren van gecoördineerde motorische vaardigheden verloopt aanzienlijk onder het niveau dat verwacht mag worden gezien de kalenderleeftijd van het kind en de mogelijkheden om de vaardigheden te leren en te gebruiken. De moeilijkheden komen tot uiting in onhandigheid (zoals dingen laten vallen of ergens tegenaan botsen) en een trage en onnauwkeurige uitvoering van motorische vaardigheden (zoals iets vangen, gebruik van een schaar of bestek, schrijven, fietsen of sporten).
- De deficiënties in motorische vaardigheid van criterium A vormen een significante en persisterende belemmering bij algemene dagelijkse levensverrichtingen (ADL) passend bij de kalenderleeftijd en heeft invloed op de schoolprestaties, voorbereidende beroepsactiviteiten, beroepsactiviteiten, vrijetijdsbesteding en spel.
- De symptomen beginnen in de vroege ontwikkelingsperiode.
- Deficiënties in de motorische vaardigheden worden niet beter verklaard door een verstandelijke beperking (verstandelijke ontwikkelingsstoornis: IQ < 70) of visusstoornis en kunnen niet worden toegeschreven aan een neurologische aandoening die invloed heeft op beweging (zoals cerebrale parese, spierdystrofie, een degeneratieve stoornis).
Behandeling
De volgende disciplines kunnen bij de behandeling betrokken zijn:
- Revalidatiearts/kinderarts: stelt diagnose, indiceert de behandeling en coördineert het behandelteam.
- Fysiotherapeut: verricht onderzoek, behandelt en adviseert bij grof motorische problemen.
- Ergotherapeut: verricht onderzoek, behandelt en adviseert bij problemen in de fijne motoriek, schrijven en Algemene Dagelijkse Levensverrichtingen (ADL), hulpmiddelen en ondersteunend materiaal, zithouding en zo nodig aanvragen aangepast meubilair, handelingsgericht en planmatig werken.
- Logopedist: verricht onderzoek, behandelt en adviseert bij spraak/taalproblemen en eet- en drinkproblemen.
- Psycholoog: verricht onderzoek, behandelt en adviseert bij vragen op gebied van sociaal-emotionele ontwikkeling, cognitieve functiestoornissen en leerproblemen.
- Maatschappelijk werk: geeft ondersteuning aan ouders bij opvoedingsvragen en ondersteunt kinderen/jongeren.
Comorbiditeit
DCD kan op zichzelf staan maar komt vaak voor in combinatie met andere problematieken zoals:
- Leerproblemen (b.v. dyslexie, reken- of taalproblemen).
- Aandachts- en concentratieproblemen (bijv. ADHD).
- Problemen met het verwerken van sensorische (zintuiglijke) informatie.
- Sociaal-emotionele problemen (bijv. faalangst en lage zelfwaardering).
- Gedragsproblemen (bijv. kenmerken van ASS of PDD-NOS).
- Spraakproblemen (bijv. onduidelijke uitspraak).
- Lage spierspanning en overbeweeglijke gewrichten (hypermobiliteit).
- Problemen met zindelijk worden (later zindelijk worden, moeite om ‘s nachts droog te blijven).
Algemene gevolgen voor de schoolvaardigheden en enkele adviezen
Door het ontbreken van duidelijke uiterlijke kenmerken ervaart de leerling vaak onbegrip.
- Ga uit van onvermogen/onmacht, niet van onwil, heb een open houding en toon begrip.
- Informeer alle collega’s/betrokkenen over de beperking en de gevolgen van de beperking voor de leerling en voor de onderwijsorganisatie.
- Geef informatie/uitleg aan de medeleerlingen.
- In elke leeftijdsfase kan een leerling met DCD voor nieuwe problemen komen te staan. Deze motorische problemen kunnen niet worden weggenomen. Het is wel van belang om te kijken naar manieren waarop hiermee wordt omgegaan. Het helpt als kinderen met DCD hun eigen ‘gebruiksaanwijzing’ kunnen maken en daarbij hun sterke kanten leren kennen en benutten (kennen, herkennen en erkennen).
Neem vrijblijvend contact op voor meer informatie
Geïnteresseerd in wat wij voor u kunnen betekenen? Bel ons op nummer:
088 - 2140100
Bronvermelding:
-www.kennisgroepspeciaal.nl. Kenniskaart DCD
-www.gedragsproblemenindeklas.nl
-DSM-5. Nederlandse vertaling van de Desk Refrence to the diagnostic Criteria from DSM-5 (2013). American Psychiatric Association